Johann Gottlieb Graun (1703-1771) was een briljante Duitse violist en componist uit de barok- en vroege klassieke periode, geboren in Wahrenbrück. Als leerling van de beroemde Johann Georg Pisendel en Giuseppe Tartini, groeide Graun uit tot een van de meest gerespecteerde vioolvirtuozen van zijn tijd. Zijn carrière bloeide onder de bescherming van Frederik de Grote, waar hij in 1732 in dienst trad en later Konzertmeister werd in Merseburg. Graun's composities omvatten een rijke verscheidenheid aan werken, waaronder symfonieën, vioolconcerten, strijkkwartetten en triosonates, en zijn invloed strekt zich uit over zowel instrumentale als vocale muziek. Zijn talent als vioolleraar werd erkend door de zoon van Johann Sebastian Bach, Wilhelm Friedemann Bach, die onder zijn begeleiding studeerde. Graun's muziek, hoewel minder bekend dan die van zijn jongere broer Carl Heinrich, is een essentiële toevoeging aan de muziek van de pre-klassieke era, gekenmerkt door zijn virtuositeit en innovatieve compositiestijl.