Giulio Caccini, geboren rond 1550 in Rome en overleden in 1618 in Florence, was een pionier in de wereld van de muziek. Als componist, zanger, instrumentalist en leraar speelde hij een cruciale rol in de overgang van de late Renaissance naar de vroege Barok. Caccini is vooral bekend als een van de grondleggers van de opera en de uitvinder van de monodie, een stijl van solo-vocale muziek die expressieve en dramatische effecten benadrukt. Zijn meest beroemde werk, "Le nuove musiche," introduceerde deze monodische stijl, die later een van de pijlers van de barokmuziek zou worden. Caccini werkte aan het hof van de Medici in Florence, waar hij zijn talenten als zanger en instrumentalist (gamba, luit en harp) ten toon spande. Zijn invloed reikte verder dan zijn eigen composities; hij was ook de vader van de componiste Francesca Caccini en de zangeres Settimia Caccini. Met zijn innovatieve benadering van de muziek heeft Giulio Caccini een blijvende stempel gedrukt op de muziekgeschiedenis.