Leoš Janáček, geboren in 1854 in Hukvaldy, Moravië, is een van de meest invloedrijke Tsjechische componisten uit de negentiende en twintigste eeuw. Zijn muziek, gekenmerkt door een unieke, moderne stijl, wordt geïnspireerd door de rijke tradities van de Moravische en andere Slavische volksmuziek. Janáček was een laatbloeier, maar zijn latere werken, zoals de opera's "Jenůfa," "Katja Kabanová," en "Het sluwe vosje," hebben wereldwijde erkenning gekregen. Zijn oeuvre omvat niet alleen opera's, maar ook orkestwerken, kamermuziek en koorwerken. Janáček studeerde aan prestigieuze conservatoria in Praag, Leipzig en Wenen, en zijn muziek wordt nog steeds gewaardeerd voor zijn originaliteit en diepgaande emotionele expressie. Zijn levenswerk heeft een blijvende invloed gehad op de Tsjechische muziek en cultuur, en zijn unieke geluid blijft onvergetelijk voor iedereen die zijn muziek ontdekt.